Boeken verbranden is altijd en onder alle omstandigheden onacceptabel

Gisteren verbrandden leden van het comité “Een waardig standbeeld voor Anton de Kom” een boekje van SP’er Harry van Bommel getiteld ‘Surinamers in de polder.’
Ik vind het verbranden van geschriften schokkend en volstrekt onacceptabel als actiemiddel. Ongeacht welk geschrift het betreft en ongeacht wie of de auteur is.
Er zijn namelijk, en ik als uw huis-Godwinner kan dat weten, al genoeg zaken in het hedendaagse bestaan die herinneren aan de praktijken van de nazi’s in Duitsland.
Het is al erg genoeg dat er dagelijks op Facebook opgeroepen wordt tot het verbranden en vergassen van mensen.
Het gesprek van Lodewijk Asscher met de betreffende fascisme faciliterende firma heeft nog niet zoveel opgeleverd geloof ik.
Maar het kan natuurlijk ook zijn dat zijne excellentie het te druk heeft met schedels meten, hedendaagse varianten van de Ariër-verklaring en het stemming trappen tegen Turkse en Marokkaanse medeburgers zodat jongelui naar hun stageplaatsen kunnen fluiten.
Ook dat alles draagt de onwelriekende geur van ‘damals.’ Zijne excellentie de minister is namelijk met zijn onvoorstelbare gehuichel één wandelende Godwin in alles wat ie zegt en doet.

Het is al erg genoeg dat er een PVV met leden bestaat waarvan de Rottenführer in de Tweede Kamer net als in de jaren ’30 van de vorige eeuw zijn tijd verdoet met weerzinwekkende laster aan het adres van vluchtelingen, anderen uit zijn partij zich er inmiddels niet meer voor schamen begrip te tonen voor massamoordenaar Breivik, pleiten voor getto’s en concentratiekampen voor islamitische medeburgers en weer anderen ‘het zo gek nog niet’ vinden als eerdaags vluchtelingen door de staat beroofd worden van hun trouwringen.

Het is al gruwelijk genoeg dat er steeds meer massamoordverheerlijkers opstaan zoals daar zijn de notoire antisemiet Bart Schut, de burgemeester van Rotterdam die onlangs de reet likte van het Saoedische moordenaarsbewind Ahmed Aboutaleb en er een Geert Wilders is die vanachter een haag aan kaalkopjes met oortjes joelt dat ie wel even ‘minder, minder, minder’ gaat ‘regelen’ van bepaalde medeburgers.
Niet te bevatten is het dat een politieke partij op haar website ongegeneerd kan schrijven dat bepaalde mensen ’te humaan’ behandeld worden.
Het stemt heel somber te weten dat de politie er trots op is als het een SS-verheerlijker mag escorteren en docenten van de politieschool voor zover ik weet zonder noemenswaardige consequenties openlijk mogen zeggen dat ze moslims haten en hen een vreselijke dood toewensen.
De rillingen lopen me over de rug als ik bedenk dat vrijwel alle media en alle politici met hun ‘Wilders is een van ons’ meedoen aan een welhaast nationale hetze tegen diezelfde islamitische medeburgers en vluchtelingen en dat dat al meer dan een decennium aan de gang is.
Dat heeft geleid tot taferelen bij het gemeentehuis van Geldermalsen die in niets verschilden van de praktijken van Röhm’s SA uit de jaren ’30.
Want het fascisme met alle Godwinnen die het met zich meebrengt, is in Nederland helemaal terug: in de politiek, de media, de cultuur (of wat daarvoor door moet gaan), de economie en op straat.

En dus, hoe juist en sympathiek of de doelstellingen verder ook zijn, hoeft niemand die zich druk maakt over het institutionele racisme waarmee dit land doordrenkt is over te gaan tot de praktijken van weleer en die ook thans weer volop gebezigd worden.
Je verlaagt je namelijk tot hetzelfde niveau als het gajes waarvan ik er hierboven een paar noemde en hun evenknieën uit de tijden van weleer.
Bestrijdt die Van Bommel op andere manieren. Pak hem op het feit dat het een vooraanstaand lid is van een racisten rimmende club. Val hem aan op het feit dat ie niet zo hoog van de toren moet blazen met zijn ‘Hamas moet dit en Hamas moet dat’ op het moment dat genocide-staat Israël bezig is met het van de kaart vegen van het getto van Gaza en het uitmoorden van de bewoners ervan en daarmee herinneringen oproept aan hoe de nazi’s in 1943 het getto van Warschau liquideerden.

Ook ik vind dat Anton de Kom een standbeeld verdient en geëerd moet worden voor zijn rol in de strijd tegen het fascisme.
Hij heeft daarvoor het hoogste offer gebracht dat een mensen kan brengen, zijn leven.
Maar zijn nagedachtenis wordt door het slijk gehaald als je onder verwijzing naar hem en andere verzetsstrijders overgaat tot dezelfde praktijken die die mensen met inzet en opoffering van hun levens bestreden.